In ons voorbeeld gaan we er even van uit dat je een studentenjob hebt, maar ondertussen de sprong hebt gewaagd en aan de slag bent als student-zelfstandige.
Als werknemer (via je studentenjob) heb je vorig jaar exact 6.000 euro bruto op jaarbasis verdiend. Of dat loon is verdiend gedurende de twee zomermaanden of eerder gespreid over heel wat weekends gedurende het jaar, dat maakt geen verschil. We bundelen gewoon alles op jaarbasis.
Ook als zelfstandige heb je niet stilgezeten, want je hebt vorig jaar verkoopfacturen opgemaakt voor in totaal 12.000 euro (exclusief btw).
Het was je opstartjaar als zelfstandige en je hebt ook behoorlijk wat uitgegeven aan marketing, klein bureaumateriaal en wat opstartkosten hier en daar. Al deze uitgaven samen hadden een totaal kostenplaatje van 3.000 euro (exclusief btw).
Je hebt dus een bruto inkomen als werknemer van 6.000 euro en daarbovenop nog een winst uit de zelfstandige activiteit van 9.000 euro (= 12.000 euro inkomsten - 3.000 euro uitgaven).
Die twee bedragen moeten we voor de personenbelasting simpelweg bij elkaar optellen en op deze 15.000 euro zal je worden belast in de schijven van de personenbelasting. Die schijven van de personenbelasting zien er als volgt uit:
Inkomstenschijven | % aan te betalen personenbelasting |
---|---|
€ 9.270 - € 13.870 | 25% |
€ 13.870,01 - € 24.480 | 40% |
€ 24.480,01 - € 42.370 | 45% |
€ 42.370,01 - ... | 50% |
(*Inkomsten 2022 (Deze schijven worden jaarlijks geïndexeerd))
Om ons bovenstaand voorbeeld effectief te berekenen nemen we dus onze eerste schijf van €9.270 tot €13.870 aan 25% belastingen -> €1.150 personenbelasting
Zo dadelijk meer over waarom we maar beginnen rekenen vanaf €9.270, dat komt namelijk door de belastingvrije som.
Daarnaast hebben nog de tweede schijf van €13.870,01 tot €15.000 (onze totale inkomsten gedurende het jaar) -> €452 personenbelasting
We tellen het resultaat van de twee belastingschijven bij elkaar op, namelijk €1.150 + €452 en komen zo op een totaal van €1.602 aan te betalen personenbelasting.